CSVNPAGINA3.html
Computer "schakers" en computerschaak
Fred van der Vliet
In het februarinummer van Computerschaak stond een beschouwing van mijn hand, die eerder in het Volmacclubblad had gestaan. Als ruil voor deze opneming zond hoofdredacteur Minze bij de Weg genoemd nummer, dat bij mij de wat sombere gedachten, die ik toch al over het computerschaakwereldje had, versterkte. Vergelijk dat wereldje nu eens met dat van ons, gewone schakers. We hebben zo onze bladen, bestemd voor een ieder die van ons spel houdt. Behalve onderwerpen als nieuws, roddel, instructie e.d. neemt de schoonheid een belangrijke plaats in (denk aan combinaties en koningsaanvallen). Wint iemand een mooie partij, dan is hij terecht trots op zichzelf; hetzelfde zal gelden voor de maker van een goed schaakprogramma. Het computerschaakwereldje wordt echter voornamelijk bevolkt door lieden, die alleen maar weten op welke toets ze moeten drukken. (Wie niets van computers weet, zal licht deze groepen door elkaar halen of aan elkaar gelijkstellen) De indentificatie met de computer is er bij de laatste categorie echter niet minder om. Een nogal schizofrene situatie: aan de ene kant sta je bij de burgelijke stand als mens geregistreerd, maar anderzijds bevind je je aan "gene zijde". Nog ongezonder dan het zijn van fan van een voetbalclub, lijkt me. Toen de schaakcomputers nog slecht waren was in die wereld heel wat schaamte zichtbaar, zeker tengevolge van de wel zeer optimistische verwachtingen, die werden uitgesproken. Anderzijds was men er zich goed van bewust, dat men de toekomst had. Optimisme is nu eenmaal kenmerkend voor een ieder, die in techniek gelooft; zo van, weliswaar gaat het nu nog slecht met ons, maar dank zij de onvermijdelijke wetten van de vooruitgang slaan we straks toe. Deze gedachten stammen af van Marx en die had het van Hegel, die het weer ontleende aan het christendom. Geloof in de techniekdus als geseculariseerde variant van het christelijk geloof. De grote drang om serieus te worden genomen uit zich in de computerschaak o.m. in de artikelenreeks "Op weg naar erkenning" van de hand van de hoofdredacteur. Ik snap niet wat er te erkennen is. Vroeger konden de computers er niets van, tegenwoordig winnen ze van 80 à 90% van de schakersen straks zijn ze wereldkampioen. Dat kun je leuk vinden of niet, maar te erkennen valt er niets. Mijn indruk is nu, dat "computer" de overhand heeft gekregen op "schaak". Dit uit zich op een aantal manieren. Zo is de keuze van de partijen niet gebaseerd op schoonheid, maar op allerlei zaken die met schaken an sich weinig te maken hebben; er deed b.v. tussen de mensen een computer mee of er is weer een nieuw model op de markt. Spelen mensen tegen computers, dan ziet men steevast de mens verliezen en wint deze eens een keer, dan was hij het rekenwonder net op het fatale moment de stroom uitgevallen. Twee voorbeelden. Op 30 november 1985 speelde onze John van der Wiel ("onze") omdat hij mens is en voorts omdat omdat hij lid is van Volmac tegen 30 van die dingen en haalde 26 punten.(1x verlies) Computerschaak laat nu drie remisepartijen zien. Sosonko speelde in september vorig jaar ook zo'n simultaan; in het verslag staan vier van zijn nederlagen en een remise partij, terwijl voor een vijfde verliespartij naar Schakend Nederland wordt verwezen. Een hoogst ongezonde manier van berichtgeving, dunkt me.
Het merkwaardige feit doet zich voor dat de meeste computerschaakprogrammeurs zelf geen goede schakers zijn. (Blijkbaar is dat niet nodig, hetgeen aanleiding geeft te veronderstellen dat schaken voor heel wat meer procent uit rekenen bestaat dan men wel eens wil toegeven). Nu heb ik, men begrijpe mij goed, helemaal niets tegen degenen die nu toevallig wat minder van die Elopuntjes hebben dan ik, maar ik heb wel enige bezwaren dat computerliefhebbers zich met schaken gaan bemoeien die voor hetzelfde gelden met evenveel belangstelling een programma voor ( ik noem maar een dwarsstraat) blufpoker schrijven. Je kunt het ze niet verbieden en ik zou het ook niet willen, maar het stemt mij wel triest. Een zelfde triestheid die ik had toen Ruth jaren geleden vanuit IBM als voorzitter van de KNSB aan zijn carrière kwam bouwenen even later voorzitter werd van de gehandicaptensportbond, waarvan hij ongetwijfeld evenveel verstand had. Met zulk soort lieden heb ik geen enkele band en hetzelfde geldt voor het merendeel van de computerschakers. Vergelijk die nu eens met correspondentieschakers. Die vormen ook zo hun eigen groepje met eigen bladen, maar die zijn wel degelijk in het schaken an sich geïnteresseerd. Harde woorden dus. Ter leringhe hoop ik. Het is wel eens goed als een buitenstaander er wat van zegt. Veel hoop op verbetering is er echter niet. Want als ergens fanatisme bestaat, dan wel in de gemechaniseerde wereld. Daar zijn nog niet eens 64 velden voor nodig.
Brute Force Oud Zuylen
M.van Leeuwen
Met medewerking van Electronics B.V. te Amsterdam, is 5 november 1985, een begin gemaakt met een wedstrijd tegen Oud Zuylen 4. Aangezien ik van dit team teamleider ben, werd het voor mij een drukke avond. De spelers van vlees en bloed gaven het "Brute geweld" goede tegenstand. Bij Oud Zuylen is men grotendeels bekend met het computerschaak en dat bleek ook wel aan de krappe 5 - 3 overwinning. Over het algemeen werd het computerschaak als positief ervaren. Tijdens het spelen van deze wedstrijden houd ik een kleine enquete. Na afloop van het seizoen zal ik voor "Computerschaak" een overzicht geven van de resultaten.
De tweede ontmoeting ging tegen "Het Gambiet" uit Nieuwegein. Een vereniging die het computerschaak positief benadert. Een Mephisto Modular werd vervangen door de Advanced Star Chess. Met 7 - 1 werden de Nieuwegeiners aan de kant gezet. De enige nederlaag kwam tot stand, doordat de Sensory 9 op een gegeven moment door tijdproblemen op een lager nivo moest worden geschakeld. Een betere stand werd toen uit handen gegeven. Hiermee werd de tweede zege binnen gehaald. Er volgen nog vier wedstrijden. Tot slot enkele partijen.
Wit: A. Bregman Sr. - Zwart: Fidelity Challenger Super 9
1.d4 d5 2.Pf3 Pf6 3.c4 dxc4 4.Pc3 Pc6 5.e4 Lg4 6.Le3 Lxf3 7.gxf3 e5 8.d5 Pa5 9.Da4+ c6 10.dxc6 Pxc6 11.Lxc4 Lb4 12.0-0 0-0 13.Tad1 De7 14.Pd5 De6 15.Lg5 Pxd5 16.Lxd5 Dg6 17.f4 exf4 18.Lxc6 Dxg5+ 19.Kh1 bxc6 20.Dxb4 Tab8 21.Dc3 De7 22.f3 f5 23.e5 De6 24.Td6 Dxa2 25.b4 De2 26.Te1 Db5 27.Db3+ Kh8 28.e6 Tfe8 29.Dd1 Dxb4 30.e7 c5 31.Tg1 Tb7 32.Td8 Db5 33.Txe8+ Dxe8 34.Dd8 Txe7 35.Td1 Txe1+ 36.Kg2 Te2+ 37.Kh3 h6 38.Dh4 Dg6 0 - 1.
R. Kieboom - Turbostar 432
1.Pf3 Pf6 2.c4 e6 3.Pc3 Lb4 4.a3 Lxc3 5.bxc3 d6 6.d4 b6 7.ZLg5 Lb7 8.e3 0-0 9.Dc2 c5 10.Ld3 h6 11.h4 hxg5 12.hxg5 Te8 13.gxf6 Dxf6 14.Ke2 Pc6 15.Le4 Pa5 16.Lxb7 Pxb7 17.Th4 Pa5 18.Tah1 Kf8 19.Tf4 Dxf4 (indien 19. .....Dd8 dan 20.Dg6 Dc7 21.Pg5) 20.exf4 Pxc4 21.Th8+ Ke7 22.Txe8 Txe8 23.a4 1 - 0.
A. van Beek - Turbostar 432
1.g4 d5 2.g5 e5 3.d4 exd4 4.Dxd4 Lf5 5.Pc3 c6 6.De5+ Pe7 7.Pf3 Lxc2 8.Lh3 Pd7 9.Lxd7+ Dxd7 10.Pd4 Lg6 11.Lf4 b6 12.h4 Lh5 13.e4 Td8 14.exd5? (Pf5) cxd5 15.Pcb5 Tc8 16.Pd6+ Kd8 17.Pxc8 Pxc8 18.Tc1+ Lc5 19.Dc7+ Dxc7 20.Lxc7+ Kd7 21.Pb3? Te8+ 22.Kf1 Kxc7 23.Pxc5 bxc5 24.Txc5+ Kd6 25.b4 Pb6 26.Kg2 Pc4 27.Th3 Lg6 28.h5 Le4+ 29.Kg1 Te5 30.Tg3 h6 31.gxh6 gxh6 32.Th3 Tg5+ 33.Tg3 Txh5 34.f3 Lb1 35.f4 Th4 36.Tf3 Le4 37.Tf1 Tg4+ 38.Kf2 Tg2+ 39.Ke1 Txa2 40.Tf2 Ta1+ 41.Ke2 a5 42.Tc8 Ta2 43.Ke1 Pb2 44.Kf1 Ta1+ 45.Ke2 Pd3 46.Tf1 Txf1 47.Kxf1 axb4 48.Tb8 0 - 1.
G. de Wit - Fidelity Challenger Super 9
1.b4 e5 2.Lb2 Lxb4 3.Lxe5 Pf6 4.c4 0-0 5.e3 Pc6 6.Lb2 d5 7.Pc3 d4 8.Pce2 Pe4 9.Lc1 Df6 10.Pf4 dxe3 11.fxe3 Dxa1 12.Ld3 Lxd2+ 13.Kf1 Lg4 0 -1.
Het wereldkampioenschap computerschaak 1986 te Keulen.
J.J. van Oosterwijk Bruyn
Sinds in 1974 in Stockholm het eerste toernooi om het Wereldkampioenschap Computerschaak is gehouden is dit evenement om de drie jaar georganiseerd, afwisselend in Europa en in de Verenigde Staten of Canada. Winnaar in 1974 was het Russische programma KAISSA, geprogrammeerd door Misha Donskoy en Vladimir Arlazarov. In 1977 in Toronto slaagde het programma Chess 4.5 van David Slate en Larry Atkin erin de titel over te nemen. In 1980 in Linz moesten dezen de titel op hun beurt weer afstaan aan BELLE van Ken Thompson en Joe Condon. In 1983 werd het toernooi in New York gehouden door CRAY-BLITZ van Bob Hyatt, Albert Gower en Harry Nelson, die dus in Keulen moesten proberenhun titel te prolongeren, iets dat nog niet eerder aan een titelhouder was gelukt. De grote favoriet was dit jaar ook niet Cray-Blitz, maar het nieuwe programma HI-TECH, dat was ontworpen door een team van de Carnegie-Mellon University in Pittsburgh onder leiding van Hans Berliner. Deze houdt zich al meer dan twaalf jaar met o.a. computerschaak bezig. Aan dit programma was drie jaar gewerkt, waarbij ondermeer speciale hardware werd ontworpen, waardoor 200.000 posities per seconde konden worden onderzocht. Belle, eveneens met specialehardware uitgerust, kwam "slechts" tot 160.000 posities per seconde.
In totaal waren er 23 deelnemers (twee deelnemers JAMIC-12 en SPOC, waren op het laatste moment afgevallenen een VAXCHESS van Tony Guilfoyle uit Engeland was er bij gekomen). Hiervan moest helaas een, het Hongaarse KEMPELEN van Atilla Kovacs na 2 ronden met materiaalproblemen uitvallen. 10 programma's liepen op een "mainframe" computer of daarmee gelijkte stellen apparatuur en 13 programma's op mini-of microcomputers. Met 5 programma's (waarvan 4 op mainframes) waren de Verenigde Staten het best vertegenwoordigd, gevolgd Engeland, Duitsland en Nederland met elk 4 programma's. Canada met 3 programma's ( hiervan liep er een op 20 en een op 8, parallel werkende, computers!) en Denemarkenen Zweden met elk 1 programma. Het toernooi is niet gewonnen door het favorite programma Hi-TECH, maar door Cray-Blitz, dat hiermee min of meer verrassend er in slaagde, zijn titel te prolongeren. De laatste (vijfde) ronden had een ongekend spannend verloop. Hierbij hadden tot het laatst toe 3 programma's kans op de titel. Behalve Cray-Blitz en Hi-Tech was dit het Nederlandse programma REBEL van Ed Schröder, dat zich openbaarde als de verrassing van het toernooi. Voor het behalen van de titel door Cray-Blitz was het niet voldoende, dat dit programma dat eerder verrassend van Bobby had verloren, Hi-Tech versloeg.
Als Rebel zijn gewonnen staande stelling tegen Bebe tot winst had kunnen voeren zou het de eerste Nederlandse Wereldkampioen zijn geworden voor Hi-Tech als tweede en Cray-Blitz als derde! Helaas faalde het programma in de afwikkeling , zodat het met een, overigens uiterst eervolle , vijfde plaats genoegen moest nemen.
Ook de partij BCP-Awit speelde een cruciale rol. BCP-Awit ? Maar die haalden toch elk slechts 1½ punt? Jawel, maar Hi-Tech had van BCP gewonnen en Cray-Blitz van Awit. Als BCP het toren-eindspel (met twee pluspionnen) tegen Awit had gewonnen, had Hi-Tech ½ weerstandpunt meer gehad en Cray-Blitz ½ weerstandspunt minder. Dit zou juist voldoende geweest zijn om de titel naar Hi-Tech te laten gaan en niet naar Cray-Blitz!. En tenslotte, als Bobby in de laatste ronde gewonnen had van Sun Phoenix, was Bobby tweede geworden achter Cray-Blitz en Hi-Tech derde. Uit het bovenstaande blijkt het grote bezwaar van een Zwitsers toernooi met slechts 5 ronden, waarbij het bereiken van de eerste plaats kan afhangen van een partij tussen twee volslagen outsiders. Van de Nederlandse deelnemers had zich aanvankelijk alleen Shess van Ard van Bergen aangemeld. Toen bleek, dat er nog enkele plaatsen beschikbaar waren, hadden zich op het laatste moment nog NONA en REBEL en tenslotte ook nog DUTCH, het voormalige programma PION, opgegeven.
Het resultaat van deze programma's, met uitzondering van Shess, heeft alle verwachtingen overtroffen. Rebel, Nona en Dutch behaalden alle 3 punten en lieten daarmee veel bekende programma's achter zich. In het bijzonder moet daarbij de prestatie van Rebel worden genoemd. Dit programma van Ed Schröder had door bemiddeling van Louwman van Mephisto de beschikking gekregen over speciale zeer snelle hardware. Ook had Louwman het programma uitvoerig getest. Bij de bepaling van de rangorde naar verwachte speelsterkte vooraf door de wedstrijdleiding, die de basis vormt voor de indeling volgens het Zwitserse systeem, was de nieuweling Rebel bij de minder sterke programma's in de onderste helft ingedeeld. Dit had uiteindelijk tot gevolg, dat het programma uitsluitend tegen programma's op mainframes heeft gespeeld! Na 3 ronden had het gewonnen van Sun Phoenix (20 parallel opererende Sun Workstations), Lachex (Cray XMP!) en Bobby (Amdahl) en stond het met 3 uit 3 samen met Hi-Tech bovenaan de ranglijst. De hierna volgende nederlagen tegen Hi-Tech en de Chess Engine, van Bebe konden de goede indruk, die het programma had gemaakt, niet wegnemen.
Een lichte teleurstelling vormden de nederlagen van Nona tegen Schach 2.7 (spelend op een Burroughs mainframe) en vooral BCP (op een door Don Beal uit Londen zelf gebouwde computer). Maar een score van 3 punten in een dergelijk toernooi blijft een fraai resultaat. Een meevaller was echter zondermeer het resultaat van Dutch. De enige veranderingen, die het programma PION had ondergaan, waren de nieuwe naam en een snellere computer, een Gould 6000 minicomputer. Maar deze laatste wijziging bleek van doorslaggevende betekenis. Dutch verloor slechts een partij, na hardnekkige tegenstand, in de eerste ronde tegen Mephisto. Er volgden twee remises en twee overwinningen, tegen Enterprise van Kaare Danielsen uit Denemarken en tegen Ostrich van Monty Newborn uit Montreal, waarvan PION in 1983 in New York eveneens gewonnen had. Alleen Shess deelde niet in de Nederlandse successen. Hoewel de door Didital beschikbaar gestelde Microvax II een snelle computer is, was deze toch belangrijk trager dan de zeer snelle VAX8600, waarover Ard van Bergen had gehoopt te kunnen beschikken. Dit bleek een ernstig nadeel te zijn voor zijn programma. Opvallend is, dat er slechts een partij gespeeld is tussen twee Nederlandse programma's. (Shess-Nona)!
Eregast van het toernooi was Professor A.D. de Groot. Er was een speciale avond georganiseerd voor bijdragen over de voor en nadelen van de Brute Force versus heuristische (intelligente) programma's waarop hij in een interessante lezing zijn ideeën uiteen zette over het belang van de intuïtie in het schaakspel.
Het toernooi vond plaats in een van de zalen van het jaarbeurs-complex in Keulen, waar gelijktijdig een beurs werd gehouden van microcomputers en software. Hoewel de orginasitoren enkele steekjes lieten vallen- zo werd b.v. bij de demonstratieborden, waarop het verloop van de partijen werd aangegeven, niet vermeld, wie aan zet was- verliep het toernooi vlot en in goede sfeer. Er was een redelijk aantal bezoekers, waaronder vele bekenden uit ons land. Tot besluit van dit overzicht geef ik een partij van Nona en Shess. Elder in dit nummer wordt ingegaan op de prestaties van Rebel en Dutch.
Wit: Shess - Zwart: Nona
1.e2-e4 e7-e5 2.Pg1-f3 Pg8-f6 3.d2-d4 e5xd4 4.e4-e5 Pf6-e4 5.Dd1xd4 d7-d5 6.e5xd6 e.p. Pe4xd6 7.Pb1-c3 Pb8-c6 8.Dd4-f4 Lc8-f5 9.Lf1-d3 Vanaf hier moet Shess op eigen kracht spelen en wijkt prompt af van de theorie, die Lb5 aangeeft. Lf5xd3 10.c2xd3 Lf8-e7 11.0-0 0-0 12.Lc1-e3 Le7- f6 13.h2-h4 Pc6-e7 14.h4-h5 Pe7-f5 15.g2-g4 Wit trekt onvervaard ten aanval, maar helemaal "volgens het boekje" is het toch niet. 15. ...... Lf6xc3 16.b2xc3 Pf5xe3 17.f2xe3 Pd6-b5 Men zou nu 18.Dc4 verwachten. Wit heeft dan geen onmiddelijk gevaar te duchten, al zal op den duur de verzwakte konijngsvleugel hem wel parten gaan spelen. 18.c3-c4 Pb5-c3 Door de dreiging Pe2+ komt wit nu in moeilijkheden. 19.Df4-f5 g7-g6? Hoewel dit er plausibel uitziet, blijkt zwart aan een soort zelfmoord-actie bezig te zijn. 20.Df5-e5 Dd8xd3? 21.c4-c5? Hier kan wit geforceerd winnen met 21.h6!, b.v. 21. ...... f6 22.De7 Tf7 23.Dxf7+ Kxf724.Pe5+ en wint. Ingewikkelder wordt het echter na 21. .....Pe2+ 22.Kg2! Dc3 Nu moet wit spelen 23.Pd4! f6 24.Txf6!Txf6 25.Dxf6 met ondekbaar mat. Ongelukkigerwijs- voor het programma kan zwart deze laatste variant nog rekken met 25. ...., Pf4+ 26.exf4 Dd2+ 27.Kg3 De3+ of Dc3+. Een menselijke schaker zou, ook als hij niet alles had kunnen berekenen, toch wel voor 21. h6 gekozen hebben, maar voor het programma werd dit alles toch wat te veel. Waarschijnlijk zou het programma deze variant wel gekozen hebben als de witte koning op h1 gestaan had i.p.v. op g1.Ook zou het interessant zijn , te zien of wit op een snellere machine deze variant wel had gevonden. 21. ....., Ta8-e8 22.De5xc7 Dd3xe3+ 23.Kg1-g2 De3-e6 24.Kg2-g3 Pc3-e4+ 25.Kg3-h4 Pe4-f2! 26.Tf1xf2. Op 26.Tg1 was Pxg4 gevolgd en 26. Ph2 is ook niet ideaal. 26. ..., De6-f6+ 27.Kh4-g3 Dd6xa1 28.Dc7xb7 Da1-c3? Hier springt zwart toch wel erg royaal om met zijn pionnen. Beter was a5. 29.Db7xa7 Te8-a8 30.Da7-e7 Tf8-e8 31.De7-d6 Ta8-d8 32.Tf2-e2 Te8-f8 Deze terugtocht is zo gek nog niet. Het eindspel na 32. ...., Txd6 33.Txe8+ Kg7 34.cxd6 Dc6 35.Df8+ Dg7 36.g5+ wint wit zelfs. 33.Dd6-e5 Td8-d3 34.De5-e4 f7-f5! 35.De4-e6+ Kg8-h8 en hier overschreed wit de tijd. Na 36.Tf2 fxg4 37.Dxg4 zou de uitslag nog steeds niet duidelijk zijn geweest.
De eindstand:
Jonathan Schaeffer en Phoenix
Dap Hartmann
Inleiding:
Twee jaar geleden bezocht ik de Verenigde Staten en zocht ik Ken Thompson op in de Bell Labs in Murray Hill, New Jersey. Dit jaar ben ik op weg naar Chili om op een eenzame berg waarnemingen te gaan doen gedurende vijf weken. Aangezien mijn route over Toronto leidde, en ik bovendien wat plaatsen in de Verenigde Staten zou aandoen, lag het in de lijn der verwachtingen dat ik, indien de mogelijkheid zich voordeed, een andere grootheid binnen de computerschaakwereld zou bezoeken. In april ontmoette ik Jonathan Schaeffer voor het eerst, tijdens de 5e conferentie "Advances in Computer Chess" in Noordwijkerhout. Hoewel ik al ruim een jaar met hem correspondeerde via brieven of computerpost, had ik hem nog nooit gesproken. Aangezien hij veel interesse toonde in mijn werk, nodigde hij mij uit om langs te komen in Edmonton. Die uitnodiging nam ik, uiteraard, gaarne aan, en, hoewel Edmonton nogal uit de route lag, was het een aangename ervaring te worden uitgenodigd om een colloquium te komen geven aan de andere kant van de globe. Van zaterdag 20 t/m dinsdag 23 juni bracht ik in Edmonton door, en op maandag 22 juni presenteerde ik dezelfde voordracht als in Noordwijkerhout.
Wat vooraf ging aan Phoenix
In 1979 besloot Jonathan Schaeffer om aan een Masters Thesis ( een soort doctoraal scriptie in de vorm en presentatie van een proefschrift) te gaan werken aan de universiteit van Waterloo. Zijn voornaamste motivatie was dat hij interesse in computerschaak had, graag een programma wilde schrijven, maar er anders geen tijd voor had. De titel van zijn Masters Thesis was "Long range planning in Computer Chess". De geschiedenis van Phoenix begon op het moment dat Jonathan een schaakprogramma genaamd "RIBIT " en geschreven door Ron Heuson leerde kennen, en een module aan dat programma toevoegde dat plannen creëerde en trachtte ten uitvoer te brengen. In 1981 schreef hij, samen met Howard Johnson, een programma dat volledig, vanaf de eerste ply, selectief zocht. De naam van dat programma was "Prodegy". Enige jaren later verscheen er op de markt een commercieel programma onder dezelfde naam. Schaeffer schreef een brief waarin hij claimde dat de naam "Prodegy" zijn programma toebehoorde, en of de firma zo vriendelijk wilde zijn een ander naam te gebruiken. Het antwoord was nogal teleurstellend: de firma claimde dat de naam op grond van een orginaliteitsonderzoek dat ze hadden laten uitvoeren. Niemand had officieel de naam "Prodegy" in gebruik, en dus was het vrij deze te kiezen. Uiteraard werd Schaeffer verzocht de naam niet meer te gebruiken. Daarop besloot hij dat de opvolger van "Prodegy" voortaan PHOENIX zouden heten, de vogel die uit de as herrees. Het programma "Prodegy" was toen een mislukking. In het Noordamerikaans kampioenschap van 1981 eindigde het als laatste. Het volledige selectieve zoeken was rampzalig; soms werd een mat in drie niet gezien.
De ontwikkeling van PHOENIX
In 1982 had Schaeffer contact met een aantal Control Data mensen. Er werd min of meer besloten dat, indien Schaeffer een goed programma zou schrijven, Contro; Data voor een supercomputer zou zorgen. Zover is het echter nooit gekomen. PHOENIX werd werd ontwikkeld maar op een VAX II/780 onder UNIX. De programmeertaal was C, de logische keuze onder onder UNIX. Het eerste grote optreden was tijdens het wereldkampioenschap in 1983 in New York. Inplaats van een VAX had Jonathan de beschikking over een Honeywell DPS 8, hetgeen neerkomt op een rekensnelheid van anderhalf maal een VAX II/780. Met twee overwinningen , twee verliespartijen en een remise, eindigde PHOENIX op een gedeelde 9e tot 12e plaats, op een totaal van 22 deelnemers. Sinds die tijd is er heel wat veranderd, Schaeffer verliet Waterloo en schreef z'n proefschrift (dat in 1986 uitkwam) aan de Universiteit van Alberta in Edmonton. Direct na zijn aankomst in Edmonton in 1984 begon hij opnieuw te programmeren. In de vergelijking met Waterloo werden hem in Edmonton ongeëvenaarde mogelijkheden geboden. Er waren geen rekenbudgets, en er waren volop computers voorhanden. Na contact te hebben gezocht met de SUN Computerfirma, werd een versie van PHOENIX ontwikkeld die op 20 SUN Computers tegelijk loopt. De SUN 3 machines, welke momenteel gebruikt worden, zijn vergelijkbaar met elk 2x een VAX II /780. Het gebruik maken van parallelle processoren is een winst op zich en op de computerafdeling in Edmonton staat dan ook een module met 12 processoren, waaraan 12 beeldschermen zijn verbonden. Deze staan boven op elkaar gestapeld, en laten zien wat iedere processor individueel uitvoert. Het bleek echter dat 20 SUN Computers parallel slechts acht maal zo snel waren als een enkele, terwijl 10 SUN's zes maal zo snel waren. Op de manier waarop PHOENIX gebruik maakte van parallele processoren werd geen overweldigende snelheidswinst geboekt door toevoeging van de laatste tien computers. Daarom besloot Schaeffer om twee programma's te laten lopen, ieder op tien SUN's. Het ene programma is PHOENIX, zoals het was. Het andere genaamd MINIX(=MINI PHOENIX), is een kale versie van PHOENIX die alleen naar materiaal (en mat) kijkt. Met ieder tien SUN machines tot hun beschikking , rekent PHOENIX 7 ply Brute Force met dieper doorzoeken van slagzetten en taktische zetten, terwijl MINIX 9 ply Brute Force + slagzetten haalt. Minix maakt gebruik van het nulmove algoritme van Don Beal, dat extreem werkt indien alleen materiaal beschouwd wordt. Een beschrijving van dat algoritme is te vinden in de ICCA Journal van enige tijd geleden. Het zal duidelijk zijn wat er verder gebeurt. PHOENIX rekent de, volgens hem, beste zet uit en checkt met MINIX of die zet tevens de hoogste materiele waarde oplevert. Zo ja, dan wordt die zet uitgevoerd. De gekozen voortzetting is dan tot 9 ply veilig wat betreft materiaal en tot 7 ply positioneel verantwoord. Indien er een betere zet bestaat op grond van materieel overwicht, dan zal de beste door MINIX gevonden zet worden gespeeld. Deze versie van PHOENIX nam deel aan het afgelopen wereldkampioenschap in Keulen in 1986. Het eindigde op een gedeelde eerste plaats.
De toekomst van PHOENIX
Daar waar de meeste programma's aan een bepaald systeem zijn gekoppeld waarvan gehoopt mag worden dat er iedere paar jaar een snellere versie beschikbaar komt, heeft PHOENIX al een enorme sprong voorwaarts gemaakt. De meeste programmeurs trachten hun programma zelf te verbeteren in de hoop dat het sterker wordt. Weinigen mogen ieder kampioenschap op een extreem veel snellere computer hopen. Hoewel Jonathan Schaeffer hard aan het programma zelf werkt, gaat zijn voornaamste doelstelling in de richting van nog betere, snellere hardware. Hij is van mening dat het bestaande programma zeker niet meer dan twee maal zo snel kan worden door slimmer programmeren of conversie naar assembler. Inplaats daarvan gokt hij op hardware versnellingen. En, zoals het er nu uitziet, gokt hij goed. Volgend jaar zal er een nieuwe SUN computer de SUN 4, uitkomen die vijf maal zo snel zal zijn als de SUN 3. Waarom al je moeite steken in een poging je programma twee maal zo snel te krijgen, als een beetje lobbyen bij een fabrikant zoals SUN je over een jaar een 20-tal vijf maal zo snelle machines oplevert. Maar er is meer. Als Jonathans hoop en voorspelling uitkomt, zal hij in 1989 aan het wereldkampioenschap (in Edmonton, Detroit, Dallas) deelnemen met een versie van PHOENIX , die op een MYRIAS systeem draait. Neem even een slikje water. MYRIAS is een (nog experimenteel) systeem dat bestaat uit een parallel systeem van 4000! SUN computers. Ga maar even rechtzitten. Iemand met een commodore computer, die nog een schaakprogramma wil schrijven? Hoe hij gebruik wil maken van 4000 processoren weet hij nog niet precies. Maar een manier is om de eerste 2PLY van de boom als processoren te hebben 2 ply diep met 40 zetten per ply geeft werk aan 1600 processoren. De andere zullen de rest van de boom doen. Wellicht is Schaeffer een goede kandidaat voor de komende wereldtitel.
Phoenix's kansen op de wereldtitel
Uit het voorgaande mag de suggestie naar voren zijn gekomen dat PHOENIX de wereldtitel in 1989 niwt kan ontgaan. Maar, de andere programmeurs zitten ook niet stil. Hoewel de positie van Hans Berliner met Hitech niet geheel duidelijk is, is dat programma , samen met CRAY BLITZ, ook nog steeds favoriet. De laatste berichten van het HITECH front zijn dat Berliner eigenlijk liever geen Computerschaaktoernooien meer speelt. Hitech presteert veel beter tegen menselijke opponenten en hoewel het programma uitmuntend positioneel speelt, komt het soms, tegen extreme dieprekenaars zoals Cray Blitz, net wat diepte te kort, en mist een fatalecombinatie. Waarschijnlijk was er niets aan de hand geweest als Hitech in Keulen wereldkampioen was geworden. Maar nu staat het al vrijwel vast dat Hitech in ieder geval niet aan het Noordamerikaanse kampioenschap van dit jaar zal deelnemen. PHOENIX doet wel mee,en het zal wellicht tussen PHOENIX en CRAY BLITZ gaan. Of niet? Tijdens het vorige Noordamerikaanse kampioenschap was er een programma genaamd CHIPTEST. Het speelde middelmatig en er leek niets aan de hand. Toch zal er als de ontwikkelingen doorzetten op de schaal waarop ze momenteel plaatsvinden, een nieuwe ster aan het computerschaak hemel gaan schitteren. Feng Hsu, een doctoraalstudent aan de Carnegie Mellon University (waar ook Berliner werkt), heeft een chip ontwikkelt waarbinnen zich in feite de complete hardware van Ken Thompson's BELLE bevindt. Op zich is dat verbluffend, maar het lijkt niet veel bijzonders. Immers, BELLE is niet zo sterk (meer) als HITECH en CRAY BLITZ.
Echter, Feng Hsu heeft de hardware wat versneld. Met de versie die aan het komende Noordamerikaanse kampioenschap gaat deelnemen (al dan niet onder de naam CHIPTEST, maar onthoudt de naam Feng Hsu) claimt hij momenteel 800.000 nodes per seconde te halen. In de wetenschap dat HITECH er dan maximaal 200.000 per seconde haalt, is dat alleen al vier maal sneller. Waarschijnlijk zal het programma 9 ply brute force kunnen rekenen. Daar achter aan komen natuurlijk nog afruilroutines. Maar, er is meer. Zodra de chip goed blijkt, is het voot Hsu mogelijk omhonderden, of duizenden te fabriceren. En dan? Als hij een manier vindt om die samen te laten werken? Hoe dan ook, voor alle pessimisten die menen dat computers nooit sterker zullen schaken dan grootmeesters: het is duidelijk dat er hard gewerkt wordt en het lijkt wel alsof er nog geen limiet aan de vooruitgang is.
Ter afsluiting: Jonathan Schaeffer
Terug naar Jonathan Schaeffer. Sinds vorig jaar is hij, naastteaching professor aan de universiteit van Alberta, penningmeester van de ICCA. Hij is enorm aktief in computerschaak en heeft een aantal studenten aan het werk voor een aantal projecten. Een daarvan is het combineren van zijn werk van Maarten van der Meulen met de mogelijkheid grootmeesterlijke kennis af te tappen m.b.v. de Dap Tap. Een ander project waaraan gewerkt wordt is de Conspiracy Numbers, een nieuwe benadering in het doorzoeken van een boom. Kort gezegd komt het er op neer dat, zodra en goede zet gevonden is, gekeken wordt wat er moet veranderen dieper in de boom om van die zet af te wijken. Een gedetailleerd rapport van de eerste bevindingen presenteerde hij op de 5e Conferentie "Advances in Computer Chess" in april. Het zal te vinden zijn in het conferentieboek. Tenslotte zij opgemerkt dat Jonathan Schaeffer een van de weinige programmeurs is die ik ken, die ieder nieuw idee dat zich aandient in de literatuur ook daadwerkelijk uitprobeert. Hij implementeert een nieuw idee om een indruk te krijgen van de effectiviteit. Om een indruk te geven: in het komende nummer van ICCA Journal zal een artikel verschijnen van David Slate (van de CHESS zoveel punt zoveel programma's) over een manier om gebruik te maken van de informatie uit door het programma gespeelde partijen. Geïmplementeerd in PHOENIX kan dit mechanisme er voor zorgen dat nooit twee maal exact dezelfde (verlies) partij wordt gespeeld. Samenvattend kan gezegd worden dat Jonathan Schaeffer een van de aktiefste computerschaak onderzoekers van het moment is. Gedeeltelijk wordt dit voortgebracht door zijn positie als teaching professor in Artifical Intelligence. Maar het is, zoals altijd meer dan dat. Het vraagt tevens vrijwel al zijn vrije tijd. Met de geplande toekomst voor PHOENIX voor ogen ziet het er rooskleurig uit. Hoewel andere superprogramma's (Feng Hsu) zich aandienen, is Phoenix geprepareerd om mee op te stijgen en zich blijvend te vestigen bij s'werelds sterkste schaakprogramma's.
Galerie der Nederlandse schaakprogrammeurs
Ed Schröder
Dap Hartmann
"Je neemt bus 1 vanaf het station, en stapt bij het winkelcentrum uit. Dan ben je vlakbij de Merel", zei Ed Schröder mij door de telefoon. "Welk winkelcentrum? vroeg de buschauffeur toen ik hem verzocht mij bij die halte een seintje te geven. "Het winkelcentrum bij de Merel", probeerde ik. "Kent iemand de Merel?", raadpleegde de chauffeur de andere inzittenden. Iemand gaf hem een tip. Na half Deventer te hebben doorkruist reed de bus door een nieuwbouwwijk met eensgezinswoningen. Daar kreeg ik de hint uit te stappen, om mij vervolgens als een amateur ornitholoog door het stratenparcours te bewegen. "Nu woon ik hier toch al drie jaar, en nog weet ik het niet helemaal zeker maar ik denk dat het hier verderop is waar de Koperwiek ophoudt", hielp een behulpzame buurtbewoonster. De Merel was waar de Koperwiek ophield: ik had het nest van Schröder gevonden.
Ed Schröder werd in 1950 in Den Haag geboren. Tot zijn 28e levensjaar heeft hij in deze stad gewoond. Na een drietal jaren lyceum besloot hij beroepsmilitair te worden. Dat was een onderneming van korte duur, en na het afzwaaien ging hij het bedrijfsleven in. Hij kwam terecht bij een verzekeringsmaatschappij alwaar hij voor het eerst in contact kwam met computers. Na een interne opleiding vervulde hij de taak van computer-operator gedurende een periode van vijf jaar. In 1974 trad hij in het huwelijk met Lies, en samen zouden ze een gezin stichten. Dat was aanleiding om van baan te veranderen, aangezien Ed tot dan toe wisseldiensten had gedraaid. Vanaf dat moment werd hij programmeur, en schreef in die hoedanigheid administratieve programma's in NCR, een COBOL - achtige programmeertaal. Vier jaar later verhuisde hij naar Deventer, omdat hij daar een andere baan kon krijgen die als plezierige bijkomstigheid een betere woonruimte met zich meebracht. Wederom was hij administratief programmeur, ditmaal voor een fabrikant van blikjes. Dat bleek geen succes, en nog voor de proeftijd verstreken was had hij een andere baan. Ditmaal bij een software house. Sindsdien wisselde Ed een aantal malen van werkgever, maar bleef steeds programmeur voor software-huizen. Op die manier was het een soort free-lance werkomgeving geworden. Zijn laatste werkgever was PANDATA.
De computerervaring was dus reeds vroeg aanwezig (vanaf 1970). Hoe is de verbinding met het schaakspel gegroeid? In 1980 kocht Ed een van de eersteschaakcomputers een Voice Challenger. Hoewel hij geen sterke schaker is, was de lol van hetspelen tegen dat apparaat er snel af:het was eenvoudig veel te zwak. Om nu niet in een situatie te gerakendat ieder jaar een beter model aangeschaft moest worden om nog een beetje tegenstand te krijgen, besloot hij een personal Computer te kopen. Daarop zouden dan schaakprogramma'skunnen worden gedraaid die heel wat goedkoper waren dan de schaakmachientjes. Maar een personal Computer in die tijd was een nogal primitief apparaat. De keuze was bijzonder beperkt, en zoals zoveel computerenthousiasten uit die tijd werd de aangeschafte machine een TRS80. Deze machine, die als basis een Z80 microprocessor heeft, was op dat moment erg populair, maar tamelijk prijzig. Er bestonden twee redelijke schaakprogramma's voor dat apparaat: Sargon 2 (van de Spracklens) en Gambiet '80 van Wim Rens. Alras bleek dat het niveau van die programma' s ook niet daverend was. Maar gelukkig was een huiscomputer meer dan alleen een instrument om kant en klare spelletjes mee af te draaien. Ed begon ook zelf te programmeren. In eerste instantie waren dat spelletjes zoals Monopolie en Barricade. Uiteindelijk vatte hij het plan op om zelf een schaakprogramma te schrijven. Zeker in die tijd gold dat als de ultieme uitdaging voor een (amateur) programmeur. Hoewel we over een periode spreken die minder dan tien jaar in het verleden ligt, is het nu bijna onvoorstelbaar hoe primitief personal computer systemen in die tijd waren. Op dit moment wordt de markt overspoeld met Pascal, C, Modula en BASIC compilers. Toen was er een ingebouwde BASIC interpreter, en een Assembler die via een cassettebandje geladen kon worden. Floppy diskdrives waren onbetaalbaar, harde schijven voor PC's bestonden niet, RAM geheugens waren zeer klein (standaard 4 of 26 K), en prosessorsnelheden waren laag (1,7 MHz) Ed verkoos het daarom in BASIC zijn eerste schaakprogramma te schrijven. Hij had vrijwel niets gelezen over het onderwerp. Alleen een aantal artikelen van Wim Rens met betrekking tot het genereren van zetten was hem bekend. Boomzoeken was iets dat hij zelf zou ontwikkelen, zonder gebruik te maken van bijvoorbeeld het Alpha-Beta algoritme.
De eerste programma's
Ongeveer een half jaar na aanvang was de eerste versie van de eerste Rebel voltooid. Een Basic programma dat slechts een 1 ply zoekproces uitvoerde. Het produceren van een zet vanuit de beginstelling kostte het programma 30 minuten! Niet wat je noemt een indrukwekkende prestatie, maar ook Einstein is ooit begonnen met het leren van de tafel van 3. Het belangrijkste was, en is eigenlijk voor iedereen die zich tot doel heeft gesteld zelf een schaakprogramma te schrijven, dat het bewijs geleverd was dat zoiets mogelijk is. Het aanschouwen dat je programma autonoom een intelligente beslissing neemt in een complex domein als het schaakspel, is een emotionele beloning die bijzonder stimulerend werkt. Als het zo kan, dan kan het ook beter. Inmiddels had Ed vernomen dat er een eerste Nederlandse computerschaak kampioenschap zou worden georganiseerd door de kersverse CSVN. Hij getroostte zich vele inspanningen om de prestatie van Rebel op te schroeven. Dat lukte net binnen de tijd, en hij melde zich aan voor het eerste NK. Rebel was op dat moment in staat een 2 ply zoekproces te voltooien binnen drie minuten. Voorwaar een indrukwekkende verbetering. Nooit is er een strenger toelatingsbeleid gevolgd voor deelname aan het Nederlands kampioenschap dan voor het eerste. Natuurlijk was er van de meeste aangemelde programma's niets bekend. Daarom moest er een telefonische testpartij gespeeld worden tegen een commerciële computer die bediend werd door Jan Louwman. Afhankelijk van de indruk die een programma daarbij maakte werd het al dan niet toegelaten tot het toernooi. Voor Rebel verliep deze procedure rampzalig: het programma werd te zwak bevonden . Bovendien, een programma wat geschreven was in Basic "kon niks zijn". Diep teleurgesteld zag Ed dat eerste kampioenschap van Nederland aan zich voorbij gaan. Hij was echter vastbesloten wraak te nemen. Ze zouden eens zien wat hij in huis had. De eerste stap ter verbetering van Rebel werd gezet door het leren van assembler. Basic is sowieso veel trager dan assembler., maar aangezien het in die tijd ook nog met een interpreter ging i.p.v. met een compiler, was het verschil wel een factor 1000. Het programma werd overgezet in assembler. Dat wil zeggen, de rekenintensieve gedeelten werden op die wijze vertaald; I/O gedeelte bleef in Basic, omdat dat veel eenvoudiger was, en nauwelijks rekentijd vergde Nog steeds had Ed weinig gelezen over de ervaringen van andere programmeurs, en de opbouw van zijn programma mag op zijn zachts gezegd onconventioneel genoemd worden. In plaats van een zoekalgoritme dat gevat zit in een enkele subroutine die met verschillende zoekdiepten kan worden aangeroepen, had Rebel voor iedere zoekdiepte een andere routine. De maximale ply-diepte waarop het nieuwe programma kon zoeken was nu 6. Het was een programma dat selectief zocht na de eerste ply. Een aantal van deze mechanismen om zetten te selecteren heeft Ed in die tijd ontwikkeld, en gebruikt hij tot op de huidige dag. Demethode van boomzoeken had hij zelf ontwikkeld, en leek op niets wat tot dan toe in de literatuur beschreven was. Alpha-beta gebruikte hij niet. In plaats daarvan was het een afwisseling van het proberen van een zet, het checken op de haalbaarheid daarvan, en bij onvoldoende succes, het selecteren van een andere zet om dezelfde procedure te doorlopen. Deze methode heeft hij trachtten te beschrijven in twee artikelen die in 1983 in Computerschaak verschenen. Deskundigen breken zich er vandaag het hoofd nog over welke geniale ingeving de auteur heeft trachten uiteen te zetten. Het assembler-programma was tijdig gereed om deel te nemen aan het tweede Nederlands kampioenschap in 1982 in Wageningen. Rebel was daar uiteindelijk gedeeld tweede, met 6½ uit 9. Dit kwam voor Ed zelf als een enorme verrassing. "Ik was helemaal uitgelaten door het resultaat", zegt hij er zelf nu nog over. Met veel enthousiasme begon hij opnieuw aan het programma te werken. De TRS 80 was inmiddels opgevoerd tot 3.5 MHz en het Ram geheugen was uitgebreid tot 32k. De maximale zoekdiepte van het programma werd nu op 8-ply vastgelegd. Niet dat het programma steeds zo diep rekende, maar zoals al eerder genoemd, was het zoeken op verschillende dieptes ondergebracht in verschillende routines. De vorige versie van Rebel kon dus onmogelijk dieper dan 6-ply zoeken, ook al liet de tijd dit toe. De evaluatiefunctie werd verbeterd, en er werd een openingsboek aangelegd van een paar honderd lijnen. Met deze versie schreef Ed zich met hoge verwachtingen in voor het derde kampioenschap van Nederland, in 1983 te Leiden. Daar kreeg hij echter de kous op de kop: met 3½ uit 8 werd Rebel zeer teleurstellend gedeeld negende. De verwachtingen om, na een tweede plaats het jaar daarvoor, met een sterker programma voor de dag te komen en daarmee wellicht nog beter te presteren, werden om zeep geholpen doordat bleek dat de concurentie ook niet stil had gezeten. Bij de volgende twee toernooien om het Nederlands kampioenschap zou Rebel niet aanwezig zijn. Ed had het computerschaak definitief de rug toegekeerd. (dacht men).
Commerciële carrière.
Ed zette zich opnieuw aan het werk. Ditmaal herschreef hij het programma vanaf de grond. De rommelige, inflexibele structuur was hem reeds lang een doorn in het oog geweest. Nog steeds op zijn TRS80 schreef hij in anderhalf jaar een geheel vernieuwde Rebel die de oude zou doen vergeten. Naast de beoogde efficiëntere codering was het programma tevens flink veel sneller en mede daardoor beter geworden. Van Jan Louwman had hij een Super 9 schaakcomputer om het programma tegen te testen. Het bleek met behulp van de goed uitgedachte methode van selectief zoeken en de snelheid van inmiddels 400 stellingen per seconde in staat regelmatig van de commerciële computer te kunnen winnen. Toen Louwman belde om te informeren naar de gang van zaken was hij onder de indruk van de enthousiaste berichten die Ed hem gaf.Frans Morsch werkte op dat moment reeds voor de firma Hegener + Glaser (Mephisto) Deze schaakcomputer producent liet Louwman weten dat ze een vacature voor nog een paar programmeurs hadden. Afgaande op de veel belovende resultaten van Ed liet Louwman weten iemand op het oog te hebben. Er werd toen een ontmoeting belegd bij Louwman thuis. Daar kwam Hegener kijken wat er van de belofte waar was. Ed nam zijn computer onder de arm en reisde af naar Rotterdam om een demonstratie te geven. Voor de ogen van Hegener won Rebel met 1½ - ½ van de MM I. "Ik had verbazend veel geluk , maar wat maakt het uit. Mijn programma versloeg voor de ogen van de producent een computer uit de Mephisto-stal. Ik kon mijn geluk niet op". Enige tijd later reisde Ed naar Duitsland om daar een contract aan te gaan met Mephisto. Hij zou in een half jaar een programma ontwikkelen voor een 6502 computer met 32 KByte ROM en 4 KByte RAM. Het zou een klokfrequentie van 3,7 MHz krijgen. Tot nu toe had hij zich slechts bezig gehouden met het programmeren van de Z80, een fundementeel andere processor dan de 6502. Hegener + Glaser stelden een Apple computer beschikbaar om het programma op te ontwikkelen. Het zou daarna op een EPROM kunnen worden ingebracht om in de schaakcomputer te plaatsen. De opgave dit karwei binnen een half jaar te klaren was te groot. Behalve de gewenning aan een nieuwe microprocessor met een geheel eigen instructieset, was er nog een bijkomend probleem voor Ed. De versie van Rebel zoals die bij Louwman had gespeeld maakte gebruik van 12 KByte aan variabelen. Voor het te ontwikkelen programma stond hem maar 4 KByte te beschikking. Een factor drie omlaag in het gebruik van variabelen is geen geringe opgave. Na een half jaar was het programma niet gereed, en werd de nieuwe Mephisto computer MM II voorzien van een programma van Ulf Rathsman. Ed liet echter de moed niet zakken. Als hij een goed spelend programma zou ontwikkelen zou er vast en zekerbelangstelling zou zijn. Met dit motto in gedachten begon hij wederom helemaal opnieuw. Ditmaal had hij zich verdiept in de bestaande literatuur, met name met betrekking tot de verschillende boomzoek - technieken. Het bleek eenvoudig onmogelijk zijn eigen ideeën voor het boomzoeken te implementeren in slechts 4KByte RAM. Maar zelfs de overgang op het regulaire alpha-beta algoritme was nog niet voldoende om de programma-variabelen binnen het gestelde RAM geheugen te houden. "Geef me 8 KByte en ik krijg het voor elkaar", verzocht Ed de fabrikant. Hij kreeg het zo, en toog weer aan de arbeid. Begin 1986 was het programma gereed. Zou het net zo sterk zijn als het Z80 programma dat Hegener gezien had?
Wereldnieuws
Na het Nederlands kampioenschap van 1983 was het voor de buitenwacht stil geworden rondom de persoon van Ed Schröder en zijn programma Rebel. Totdat hij in 1986 plotseling opdook bij het wereldkampioenschap voor "grote computers" in Keulen. Samen met Dutch, Shess en Nona was Rebel daar een van de Nederlandse programma's die zich begaven tussen de supercomputers. Vooraf al kansloos dus, zoals reeds jaren was gedemonstreerd. Tegen de brute rekenkracht van supercomputers zijn schaakprogramma's op microsystemen niet bestand. Rebel draaide op een 10 MHz bit - slice 6502 computer, en gaf daar zijn eerste officiële performance. Natuurlijk wisten Ed Schröder en Jan Louwman al enige tijd wat de deelnemers en toeschouwers tijdens het toernooi konden ondervinden, namelijk dat deze versie van Rebel een verdraaid sterke was. Er was al tegen verschillende commerciële apparaten getest, en de resultaten waren bijzonder positief. Vlak voor de deelname aan het WK had Ed dit programma aan Hegener + Glaser verkocht. Het was echter nog niet op de markt. De eerste ronde bracht meteen al een geweldige verrassing. Rebel verpletterde het sterke main-frame programma Phoenix van Jonathan Schaeffer. Het was niet zomaar een winstpartij; Phoenix werd van het bord gezet. De tweede ronde bracht sensatie. Rebel versloeg Lachex, het programma van Burton Wendroff, dat op een Cray supercomputer draait. Zoiets was tot dan toe ongehoord. Een micro verslaat een Cray! De rest van het verhaal is bekend. Bijna was Rebel wereldkampioen geworden. In de laatste partij tegen Bebe was de overwinning zo verschrikkelijk dichtbij. Als je bedenkt dat de later commerciële versie die partij glad gewonnen zou hebben, dan besef je pas hoe dicht bij de titel in werkelijkheid lag op dat moment. Maar ach, die gedeelde tweede plaats was al zo mooi, ik was helemaal in de wolken. Dat had ik nooit verwacht. Ik wist dat mijn programma sterk was, maar dat het die superprogramma's versloeg, nee, dat had ik vooraf nooit durven dromen. Toen ik thuis kwam liep ik tien centimeter boven de grond. Mijn programma had zo uitstekend gepresteerd, en iedereen was er vol van. De kranten wijdden er hele pagina's aan. Het was wereldnieuws, en ik was daar de oorzaak van. Mijn kinderen moesten uiteraard ook meedoen in de vreugde. Papa was bijna wereldkampioen geworden! Maar één van de kinderen zei: "Wat is dat voor een opwinding? " Het is toch maar een spelletje?" Ja, daar sta je weer. Met beide benen op de grond. Gelukkig was het maar tien centimeter. Hegener + Glaser waren natuurlijk in hun nopjes door dit onverwacht goede resultaat. Ze hadden geluk gehad: het contract was voor het toernooi reeds getekend. Als er toen nog over onderhandeld zou moeten worden hadden ze wellicht veel dieper in de beurs moeten tasten. De indruk die Rebel had gewekt op de producent is ook af te lezen uit het feit dat de commerciële versie de naam "Rebel" meekreeg. Gewoonlijk beslist de fabrikant over de naam, en mag de programmeur hooguit een suggestie doen. In dit geval wilde Mephisto de nu reeds gevestigde naam "Rebel" niet vervangen. de Mephisto Rebel 5.0 werd uitgebracht in een 5 MHz versie. Op die snelheid bekeek het programma ongeveer 500 stellingen per seconde. De strategie van selectief zoeken ging als volgt in zijn werk. De eerste plies werden volledig (brute force) bekeken, waarna een drietal plies selectief werden doorzocht. Nominaal rekende Rebel in het middenspel 4-ply brute force + 3 ply selectief. Bij elkaar dus 7 ply, waar achteraan nog de slagzetten van de quiescence-search kwamen. De methode van selectief zoeken was noodgedwongen ontstaan: 7 ply brute force rekenen was alleen voor supercomputers weggelegd. Als je door goed selectief te zoeken op dezelfde diepte kon komen had je tenminste nog een kans. Dat was wel gebleken.
Toch was er teleurstelling. Door de resultaten in het WK was er een enorme verwachting ontstaan van dit programma. Het zou een kentering betekenen in de strijd tussen micro's en mainframes. De commerciële versie kon die verwachtingen niet allemaal waarmaken. Rebel was zodanig omhoog geschreven, dat een terugval van het enthousiasme onvermijdelijk was. Ed zelf is van mening dat de in Keulen geboekte resultaten ook voor een groot gedeelte aan geluk toe te schrijven waren. Dat, gecombineerd met de uitzinnige lofuitingen van Louwman en andere computerschaakjournalisten maakten dat de verwachtingen te hoog waren. In het Nederlands kampioenschap van 1986 waren de meesten er van overtuigd dar Rebel deze titel niet kon ontgaan. Toch gebeurde dat. In de onderlinge partij met Nona bleek deze de sterkste, en won ongeslagen het toernooi. Rebel werd tweede. Hoewel de Rebel 5.0 een commercieel succes was, waren de oorspronkelijke verwachtingen hoger geweest. Toch als de eerste commerciële vrucht van een nieuwe Mephisto programmeur was Ed Schröder wel tevreden. En de fabrikant ook.
The show must go on.
Na Keulen kreeg Ed de opdracht een nieuw programma te schrijven. The show must go on. Ik vroeg Ed het volgende: Als je een programma hebt geschreven naar je allerbeste kunnen, hoe ga je dan aan de slag om een nieuw programma te maken? "Tijdens het toernooi van Keulen, en in vele testpartijen was gebleken dat de vrijpionenevaluatie niet bijzonder goed was. Wat dat betreft was die rampzalige partij tegen Bebe goud waard. Het gaf me een goede basis om op verder te gaan. De sterkte en de houdbaarheid van vrijpionnen heb ik in het nieuwe programma veel beter gemaakt. Het is aardig als je een vrijpion kunt creëren, maar hij moet niet na vijf zetten in het doosje liggen. Verder heb ik een verbeterde evaluatie voor de koningsveiligheid geconstrueerd. Ook het eindspel werd verbetert" Evaluatiefunctie verbeteren. Het was iets dat Frans Morsch mij ook al verzekerde: er is nog zoveel winst te verkrijgen uit het verbeteren van de evaluatie. Veel mensen gaan er nog steeds van uit dat dieper zoeken je programma sterk verbeterd. Niet dat dit onjuist is, maar het is een misvatting te denken, dat dit de enige manier is om verder te komen. Ga maar na, als je over de perfecte evaluatiefunctie zou beschikken zou een 1-ply zoekproces voldoende zijn.Natuurlijk bestaat er niet zo'n functie, maar het illustreert het belang van een goede evaluatie. De ontwikkeling raakten nu duidelijk in een stroomversnelling. Juni 1987 was het nieuwe programma gereed. Het zou als de MM IV worden uitgebracht. Ed begon wederom verbeteringen aan te brengen. Het zoekproces werd versneld en de evaluatiefunctie werd verbeterd, met name wat betreft de pionnenstructuur. Oktober 1987 was het programma gereed dat als de Mega IV op de markt zou komen. De hardware was nog immer dezelfde als die van het Rebel programma. Inmiddels had Ed Schröder het 7e Nederlands kampioenschap (1987) gewonnen. Wederom besliste de onderlinge partij met Nona. Ditmaal sloeg de balans naar de kant van de MM IV door. Vanaf dat moment had Ed goed en veelvuldig contact met de Oostenrijker Helmut Weigel, die werkzaam ia bij Mephisto. Hij vertrouwde Weigel een aantal ideeën toe die hij had met betrekking tot een nieuw concept voor een schaakcomputer. Schröder kreeg de vrijheid om met 48KByte ROM en 8 KByte RAM te werken,en begon zijn plannen vorm te geven. Het mondde uit in een verbeterde versie van de Mega 4, met een geweldadige hoeveelheid nieuwe features. Hierdoor waren mogelijkheden die in nog geen enkele computer aanwezig waren. Deze computer werd vergezeld van een door Helmut Weigel geschreven handleiding en werd de Academy gedoopt. Voorwaar een toepasselijke naam. Naast de vele mogelijkheden wat betreft openingskeuze en spelniveaus, bevat de Academy een display van 32 karakters waarin een overvloed aan informatie zichtbaar gemaakt kan worden. Uniek is de mogelijkheid het programma op speelsterkte in te stellen, hetgeen zwakkere schakers in staat stelt de computers als een steeds sterker wordende tegenstander te gebruiken. Navraag over hoe deze procedure in zijn werk gaat leverde als antwoord "geheim" op. Door ziekte was Ed verhinderd in eigen persoon aan het Nederlands kampioenschap van 1988 deel te nemen. De regerende zou aldus verstek moeten laten gaan. Jan Louwman nam echter de honneurs waar, en bediende tijdens het toernooi het programma van Ed. Ongelukkigerwijze betrof het een testversie van het programma, een versie die tussen de Mega 4 en de Academy in zat, en niet volledig betrouwbaar was. "Dat was erg vervelend. Maar ja, dat kun je verwachten. Ik was uiteraard de enige die wist wat de goede versie was, en ze hadden een verkeerde mee naar Leiden genomen". Mede als gevolg daarvan werd het programma tweede. Uiteraard was het wederom de partij tegen het programma van Frans Morsch (Quest) dat de beslissing bracht. Al jaren zijn Schröder en en Morsch de vrijwel onbereikbare top van het Nederlandse computerschaak. Ze zouden het NK bij wijze van spreken op een zondagmiddag thuis kunnen uitvechten. Ze winnen van iedereen , en moeten dan onderling nog strijden om de titel. Maar gelukkig spelen ze toch ieder jaar tussen de gewone programmeurs mee.
Testen
Het schrijven van een schaakprogramma is slechts een deel van het werk, dat moet resulterenin een goed spelend programma. Net zo belangrijk , en misschien wel belangrijker is het testen van het programma. In eerste instantie het opsporen van fouten. Daarna het vinden van zwakheden, en tenslotte het bijschaven van het totale positionele spel. Dat neemt veel tijd in beslag. Hoe test Ed Schröder zijn programma's? "In het begin werkte ik wat betreft het testen intensief samen met Louwman. Als ik een nieuwe tussenversie af had, dan brandde ik die in een EPROM, en stuurdehem op. Jan testte bijzonder intensief. Honderden partijen speelde hij dan, en hij belde enige malen per dag op om bepaalde dingen te vragen, of op- en aanmerkingen te maken. Dat verlichtte het werk voor mij aanzienlijk. ik testte uiteraard ook, maar voor het spelen van zoveel partijen had ik geen tijd. Tot februari 1987 heeft Louwman heel erg veel voor mijn programma's getest. De laatste was de MM IV. Er is toen een vervelend incident geweest en ik besloot mijn programma's voortaan zelf te testen. Op het moment dat een programma klaar was, en in produktie werd genomen kon Louwman die uiteraard gaan testen en dat heeft hij ook steeds gedaan. Maar alle tussenversies test ik vanaf begin 1987 zelf. Ik doe dat op verschillende manieren. Ik speel testpartijen op het 3-minuten niveau tegen de sterkste concurrenten, zoals de Mach III. Dat levert veel informatie op, en aan de hand daarvan verbeter ik het programma. ook maak ik wel gebruik van de zogenaamde 1 ply (plus quiescence) in ieder geval positioneel in orde moet zijn. Dat geeft je een ruwe indicatie van de stabiliteit van het positionele spel. Verder heb ik een aantal hulpmiddelen (Tools) ontwikkeld om stap voor stap het programma te doorlopen. Dat zijn methoden die je toch alleen maar zelf kunt gebruiken. Je daalt af in de structuur van het programma, en je moet daarom een goed begrip hebben van wat daar allemaal gebeurt. Wie kan dat beter dan de programmeur? Je bekijkt bijvoorbeeld op een bepaald niveau welke zetten er geselecteerd worden, en waarom. Ik denk ook niet dat je een sterke schaker hoeft te zijn om dit soort tests te doen. 1700 ELO punten is denk ik wel voldoende. Ik werkte vroeger altijd thuis, gewoon in de huiskamer. Sommige collega's vroegen me hoe dat mogelijk was. Een vrouw en drie kinderen om je heen, hoe kun je je dan ooit concentreren? Ik had daar niet zoveel moeite mee. Toch heb ik recentelijk mijn werkplek verplaatst. Ik werk nu in een kantoorruimte, waar ik gewoon iedere dag naar toe ga. Dat is veel prettiger. Niet omdat ik het thuis niet meer kon, eerder het omgekeerde. Ik was er gewoon veel te veel mee bezig. Ik stond er mee op en ging er mee naar bed. Nu beschouw ik het gewoon als een negen-tot-vijf baan. Ik ga weg om te werken, en als ik thuis kom ben ik vrij. Dat is veel beter voor je familie ook.
Toekomst
Hoe ziet Ed Schröder de toekomst. Blijft er werk voor schaakprogrammeurs zoals hij? Wordt de computer ooit wereldkampioen? "Ik denk dat er een nieuwe markt ontstaat. Er komen computers met veel features. Een eerste stap hiertoe heb ik gezet met de Academy. Ik geloof dat Fidelity ook al bezig is met iets dergelijks. Je moet natuurlijk altijd proberen de concurrentie voor te blijven. Ik zie de toekomst voor mijzelf wel rooskleurig in. Mephisto is tevreden over mij, en ik ben tevreden over Mephisto. Dat lijkt me een gezonde basis om mee door te gaan. Naar mijn overtuiging is Richard Lang de absolute nummer een. Ik heb geen pretenties om hem van die troon te stoten. We zien elkaar niet als concurrenten, en dus ook niet als een bedreiging voor elkaar. Je ziet dat het niveau van de commerciële programma's steeds hoger komt te liggen. Ieder jaar worden ze weer sterker. Dat gaat nog wel een tijd zo door, denk ik, hoewel de stijging wel steeds kleiner zal worden. Schaakcomputers zullen uiteindelijk van grootmeester-sterkte worden, daar twijfel ik niet aan. Maar of ze ooit wereldkampioen worden? Ik denk het niet. De afstand tussen een doorsnee grootmeester en Kasparov is zo verschrikkelijk groot. Mensen vergissen zich er te snel in. Als een computer eenmaal 2500 ELO punten heeft, dan lijkt het nog maar tweehonderd zoveel punten naar Kasparov. Maar die moeten punt voor punt veroverd worden en ik betwijfel of het uiteindelijkzal lukken. Ik denk het niet".
Tenslotte
Omdat ik Ed Schröder thuis had bezocht was het mij niet vergund een blik te werpen op zijn huidige projecten. Die stonden immers allemaal op zijn kantoor. Een verdwaalde Academy verwees mij nog wel even binnen tien zetten naar het rijk van de middelmatige schakers. Na het interview begeleidde Ed mij naar de bushalte; dat bespaarde mij het zoeken ernaar. Het station heb ik zelf kunnen vinden.